Corona en de principes uit de Blue Zones

De wereld is toe aan Blue Zone. De wereld is Blue Zone.

Het is tijd voor een andere frequentie, een hogere trilling. De wereld trilt van vernieuwing en creativiteit. Een persoonlijke ecologie van gezondheid, bewegen, rust en ruimte dient zich aan.

Er is veel saamhorigheid en liefde, maar ook veel frustratie en zorg. Er ontstaan nu scheuren in de solidariteit en berusting. Hoe houden we de geleerde lessen uit deze Corona periode vast? 

Een online samenwerkingsopdracht via ZOOM
Het nieuwe samenwerken met ZOOM

Door Corona zijn we allemaal geraakt. Ik zelf merk dat ik rustiger, beschouwender ben dan voor Corona. Ik heb nieuwe energie en inspiratie om zaken anders aan te pakken. Zowel in  werk als privé. De principes uit de Blue Zones inspireren mij zeer.  Deze principes vertonen grote overeenkomsten met inzichten die we nu collectief opdoen in de veranderende wereld.

Blue Zones zijn 5 gebieden op de wereld waar mensen tot op hoge leeftijd actief blijven en waar er opvallend veel 100+ jarigen zijn. Er zijn grote overeenkomsten in de manier waarop de mensen in deze Blue Zones leven.

Deze overeenkomsten zijn:

  • Dagelijks contact met mensen uit de omgeving. Elkaar helpen en ondersteunen als het kan.
  • Natuurlijk en dagelijks bewegen. In alle gemeenschappen hebben mensen bijvoorbeeld moestuinen waarin ze werken.
  • Gezond eten: Veel plantaardig voedsel, vaak zelf verbouwd. Veel bonen en groene thee. Ook minder eten helpt om gezond te blijven.
  • Een dagelijks doel om voor op te staan. Duidelijke ideeën over wat belangrijk is of niet, over zingeving, purpose. Religie en meditatie spelen ook een rol.
  • Ontspanning: na spanning is er ook tijd voor ontspanning. In veel gemeenschappen wordt opvallend veel gewandeld.
  • Gezin, familie, geliefden komen op de eerste plaats. Er is liefde en verbondenheid.

Het doel hoeft niet per se ‘lang leven’ te zijn, maar wel gezonder, gelukkiger en met meer liefde en verbondenheid. Op dit moment zien we veel van de hierboven genoemde principes terugkomen. En zitten er veel zorgen en vragen op dit vlak.

Hoe kunnen we de gemeenschapszin, de zorg voor elkaar, het gezonde leven en de prioriteit bij de geliefden en gezin vasthouden als alles weer ‘normaal’ is?

Hoe gaan we de inzichten die we nu leren inpassen in onze dagelijkse werkelijkheid?

En hoe kunnen we de mensen helpen die de stress opgevangen hebben? Diegene die het moeilijk hebben? Die met onzekerheden, zorgen en vragen zitten?

Praktisch kan het betekenen: Meer contact en bellen met mensen die belangrijk zijn, meer groente en weinig vlees eten, wandelen, in de tuin werken, mediteren, creatieve projecten starten en een luisterend oor en een schouder om uit te huilen bieden voor de mensen die dat nodig hebben.

En op het werk: Meer als team gaan functioneren, werk doen wat zinvol is, minder stress en op tijd rust inbouwen, wandelen met je collega’s, minder reizen en gezond leven stimuleren. Compassie hebben: echt naar elkaar luisteren, oog voor de behoeften en knelpunten die mensen ervaren. Zorgen voor autonomie, vakmanschap en de bijdrage aan het groter geheel.

Ik ben benieuwd hoe jij hierin staat. Laat een bericht hieronder achter.

Helpen door niet te helpen

Als iemand met een vraag of probleem bij je komt, kan je de neiging hebben snel een antwoord te geven. Om met een suggestie of oplossing te komen. Om te gaan helpen.

Dat is niet altijd de effectiefste strategie. Op korte termijn misschien nog wel, maar op langere termijn meestal niet. Je vergeet dan eerst te analyseren wat het probleem is en gaat direct over tot oplossen. Je gaat aan het werk. De ander wordt niet gestimuleerd om zelf na te denken of energie in de oplossing te stoppen.

Kijk maar eens naar het volgende voorbeeld:

  • A. Ik moet vrijdag die presentatie af hebben, maar dat gaat me nooit lukken. Help! (lichte paniek)
  • B. Hoezo niet?
  • A. Ik heb nog zoveel ander werk liggen. Donderdag moet ik de hele dag naar een klant en woensdag had ik al afgesproken om een vriend te helpen verhuizen. En ik moet bezig met de planning van volgende maand.
  • B. Dan zeg je toch gewoon tegen die vriend dat je helaas woensdag niet kan helpen. Dat snapt hij wel.
  • A. Nee, dat kan niet want…………….

Zoals in het voorbeeld hierboven zie je het probleem bij de ander en je wilt hem helpen. Je ziet dat die zich vervelend voelt of er zelf niet uitkomt. En je wilt dat hij zich zo snel mogelijk weer goed voelt, of een oplossing ziet. Of je voelt je er zelf vervelend bij en je wilt zelf zo snel mogelijk van dit vervelende gevoel af. Je wilt laten merken dat je er over nagedacht hebt of verstand van hebt. Dat hij niets voor niets bij jou gekomen is.

Daar komt vaak dat snelle advies vandaan. Je bent je hier niet altijd bewust van. Je stelt dan vragen als: Heb je al gedacht aan….? Zou je niet eerst eens…. ? Waarom spreek je hem er niet gewoon op aan?

Eigenlijk zijn dit geen vragen. Het zijn adviezen, suggesties in vraagvorm. Het is wat jij denkt dat de ander moet gaan doen. Het kan zijn dat je goed zit. Dat de ander daar een bruikbaar advies in ziet. Alleen is dat lang niet altijd het geval. Je krijgt dan reacties als: “Dat heb ik al geprobeerd” , “Ja maar dat gaat niet werken want…”, “Nee , daar heb ik het geld niet voor” of “Daar zit die ander toch zeker niet op te wachten!” De ander gaat energie stoppen in jou uitleggen waarom jouw suggestie niet gaat werken. En in het ergste geval ga jij proberen die ander te overtuigen dat het toch echt een goede suggestie is. Voor je het weet drijven jullie uit elkaar in plaats van een stimulerend of helpend gesprek met elkaar te hebben.

Wat je vergeet te doen is eerst analyseren waar het probleem vandaan komt. Wat de achtergrond van het probleem is. Meestal is er een vraag achter de vraag.
In het bovenstaande voorbeeld kun je dan vragen: Wat is het probleem met deze presentatie? Dan zou je er achter kunnen komen dat het niet zozeer een tijdsprobleem is, maar dat hij als een berg tegen de presentatie zelf opziet.

Om erachter te komen wat het werkelijke probleem is heb je de kunst van het vragen stellen nodig. Dit is het open staan voor de ander, zo lang mogelijk je mening of oordeel uitstellen en echt nieuwsgierig te zijn naar wat de ander beweegt. Open en onderzoekende vragen stellen. Dat zijn vragen die beginnen met wie, wat waar, hoe, wanneer, welke. In tegenstelling tot gesloten vragen die beginnen met een werkwoord. Open vragen zetten aan tot nadenken. En durf daarbij ‘domme’ vragen te stellen. Vragen waarvan het antwoord zo logisch lijkt dat je hem bijna niet durft te stellen. Bijvoorbeeld: Iemands vriendin heeft het net uitgemaakt en een vraag kan zijn: Hoe voel je je nu? Als het antwoord is “klote” kan de vervolgvraag zijn: “En hoe voelt klote?”

Voor je het weet heb je een invulling gemaakt over wat jij denkt dat de ander voelt of je eigen gevoel op de ander geprojecteerd.

Als je bij de kluwen van gedachten en gevoelens van de ander aan een draadje gaat trekken kunnen er verbazingwekkende antwoorden ontstaan. Er ontstaat meer vertrouwen, helderheid en de ander denkt zelf na over waar hij denkt dat het probleem zit en wat de oplossing is. Je zorgt ervoor dat hij zichzelf kan helpen. Je helpt hem door hem niet te helpen.